0 opmerkingen

Voorbeeld: De manier waarop Noorwegen dit probleem oplost

Door Christer Lundquist


Home ' Forums ' 03. Artikel I - De Federatie en de Bill of Rights ' Voorbeeld: De manier waarop Noorwegen dit probleem oplost

8 berichten aan het bekijken - 1 tot 8 (van in totaal 8)
  • Auteur
    Berichten
  • #2244

    Een interessant raadsel hier. Als journalist houd ik altijd de wijsheid "minder is meer" en "KISS - (Keep It Simple, Stupid)" in gedachten. In het algemeen zou ik graag zien dat de Grondwet zo compact en to the point mogelijk is en dat de verleiding wordt vermeden om dingen te blijven toevoegen terwijl men probeert andere dingen af te trekken. De kwestie van de grondrechten en de bescherming daarvan wordt al in de preambule behandeld. Dit onderwerp is hoe om te gaan met een verdere versterking van de rechten in de artikelen. De discussie hierboven vraagt: Mag je in de Grondwet links naar verdragen opnemen? Of is het juist om een volledige Bill of Rights op te nemen? Zoals ik al zei, zou ik gaan voor een oplossing die de Grondwet zelf beperkt tot de minimale, maar absoluut noodzakelijke formuleringen. Ik denk dat we toe kunnen met links naar externe verdragen, mits dit later bij wet wordt vastgelegd. Maar misschien moet een gedistilleerde Bill of Rights ruimte krijgen. Ik weet het niet zeker.

    Maar ik wil met u delen hoe mijn Noorwegen dit heeft gedaan. Dat is een soort combinatie; grondrechten staan inderdaad in onze grondwet. Tegelijkertijd heeft het één interessant artikel dat de kwestie netjes oplost: Artikel 92, het eerste deel van de Bill of Rights van de grondwet, luidt: "De autoriteiten van de Staat eerbiedigen en waarborgen de mensenrechten zoals deze zijn uitgedrukt in deze Grondwet en in de voor Noorwegen bindende verdragen betreffende de mensenrechten." Daarna komen alle rechten die rechtstreeks in de Grondwet zijn vastgelegd. NB: Artikel 92 VERPLICHT WETGEVERS NIET om dergelijke verdragen op te nemen in de Noorse wet, maar als zij willen dat zij worden verheven tot meer dan alleen universele beginselen van goede bedoelingen, MOET DIT WORDEN GEDEELT in afzonderlijke wetten. Wat twee keer is gedaan; De Mensenrechtenwet van 1999 geeft vijf verdragen de kracht van Noorse wet voor zover ze bindend zijn voor Noorwegen, en de uitgebreide Gelijkheid en Antidiscriminatiewet van 2017 voegt toe dat het VN-verdrag tegen alle vormen van racisme uit 1965 "van toepassing is als Noorse wet".

    Ter referentie laat ik hier de relevante teksten zien, die het onderscheid tussen grondwettelijke rechten en verdragsgebonden rechten in hun eigen wetten verduidelijken.
    Ten eerste, de Bill of Rights van de Noorse grondwet (let op het eerste artikel 92, dat het verband met externe verdragen oplost).
    Vervolgens zult u zien hoe 5 internationale verdragen zijn opgenomen in The Human Rights Act, in overeenstemming met de link in de Grondwet (die dit niet VERPLICHT).
    Tot slot een fragment uit de Wet Gelijkheid en Antidiscriminatie, die een zesde internationaal verdrag in de nationale wetgeving opneemt.

    ——————————–
    De grondwet, zoals vastgesteld op 17 mei 1814 door de grondwetgevende vergadering in Eidsvoll,
    vervolgens gewijzigd,
    laatstelijk bij resoluties van 14 mei 2020.

    E. Mensenrechten

    Artikel 92.
    De autoriteiten van de Staat eerbiedigen en waarborgen de mensenrechten zoals die zijn neergelegd in deze Grondwet en in de verdragen betreffende de mensenrechten die bindend zijn voor Noorwegen.

    Artikel 93.
    Ieder mens heeft recht op leven. Niemand mag ter dood veroordeeld worden.
    Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of andere onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.
    Niemand mag in slavernij worden gehouden of gedwongen worden dwangarbeid te verrichten.
    De autoriteiten van de Staat beschermen het recht op leven en verzetten zich tegen foltering, slavernij, dwangarbeid en andere vormen van onmenselijke of vernederende behandeling.

    Artikel 94.
    Niemand mag in hechtenis worden genomen of anderszins van zijn vrijheid worden beroofd dan in de bij de wet bepaalde gevallen en op de bij de wet bepaalde wijze. Vrijheidsberoving moet noodzakelijk zijn en mag geen onevenredige inbreuk vormen.
    Aangehouden personen moeten zo spoedig mogelijk voor de rechter worden gebracht. Anderen die van hun vrijheid zijn beroofd, hebben het recht hun vrijheidsberoving zonder ongerechtvaardigde vertraging voor de rechter te brengen.
    Degenen die verantwoordelijk zijn voor de ongerechtvaardigde arrestatie of onwettige detentie van een persoon zijn verantwoording verschuldigd aan de betrokkene.

    Artikel 95.
    Iedereen heeft er recht op dat zijn zaak binnen een redelijke termijn door een onafhankelijke en onpartijdige rechtbank wordt behandeld. Gerechtelijke procedures zijn eerlijk en openbaar. De rechter kan echter met gesloten deuren procederen indien overwegingen van privacy van de betrokken partijen of zwaarwegende en openbare belangen zulks noodzakelijk maken.
    De autoriteiten van de staat waarborgen de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechtbanken en de leden van de rechterlijke macht.

    Artikel 96.
    Niemand kan worden veroordeeld dan volgens de wet, of worden gestraft dan na een rechterlijke uitspraak.
    Iedereen heeft het recht voor onschuldig te worden gehouden totdat zijn schuld volgens de wet is bewezen.
    Niemand kan worden veroordeeld tot het afstaan van eigendom of opgebouwd vermogen, tenzij het vermogen is gebruikt om een strafbaar feit te plegen of winst oplevert.

    Artikel 97.
    Aan geen enkele wet mag terugwerkende kracht worden verleend.

    Artikel 98.
    Alle mensen zijn gelijk voor de wet.
    Geen enkel mens mag worden onderworpen aan een oneerlijke of onevenredige gedifferentieerde behandeling.

    Artikel 99.
    (Ingetrokken bij resolutie van 13 mei 2014.)

    Artikel 100.
    Er is vrijheid van meningsuiting.
    Niemand kan wettelijk aansprakelijk worden gesteld voor het verstrekken of ontvangen van informatie, ideeën of berichten, tenzij dit kan worden gerechtvaardigd in verband met de gronden voor de vrijheid van meningsuiting, te weten het zoeken naar de waarheid, de bevordering van de democratie en de vrijheid van meningsvorming van het individu. Deze wettelijke aansprakelijkheid wordt bij wet bepaald.
    Een ieder is vrij zich vrijelijk uit te spreken over het bestuur van de Staat en over elk ander onderwerp. Duidelijk omschreven beperkingen van dit recht mogen alleen worden opgelegd wanneer bijzonder zwaarwegende overwegingen zulks rechtvaardigen in verhouding tot de gronden voor de vrijheid van meningsuiting.
    Voorafgaande censuur en andere preventieve maatregelen mogen niet worden toegepast, tenzij dit noodzakelijk is om kinderen en jongeren te beschermen tegen de schadelijke invloed van bewegende beelden. Lettercensuur kan alleen in instellingen worden opgelegd.
    Iedereen heeft recht op toegang tot documenten van de Staat en de gemeenten en het recht om de handelingen van de rechtbanken en de democratisch verkozen organen te volgen. Beperkingen van dit recht kunnen bij wet worden voorgeschreven ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer of om andere zwaarwegende redenen.
    De autoriteiten van de staat scheppen de voorwaarden voor een open en verlicht openbaar debat.

    Artikel 101.
    Iedereen heeft het recht om verenigingen, met inbegrip van vakbonden en politieke partijen, op te richten, er lid van te worden en er uit te stappen.
    Iedereen mag in vreedzame bijeenkomsten en demonstraties bijeenkomen.
    De regering heeft niet het recht militair geweld te gebruiken tegen burgers van de staat, behalve in overeenstemming met de wet, tenzij een vergadering de openbare orde verstoort en niet onmiddellijk uiteenvalt nadat de artikelen van het wetboek betreffende oproer duidelijk driemaal door de burgerlijke autoriteit zijn voorgelezen.

    Artikel 102.
    Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn gezinsleven, zijn woning en zijn communicatie. Huiszoeking in particuliere woningen is niet toegestaan, behalve in strafzaken.
    De autoriteiten van de staat waarborgen de bescherming van de persoonlijke integriteit.

    Artikel 103.
    (Ingetrokken bij resolutie van 13 mei 2014.)

    Artikel 104.
    Kinderen hebben recht op eerbiediging van hun menselijke waardigheid. Zij hebben het recht gehoord te worden in kwesties die hen aangaan, en aan hun mening moet het nodige gewicht worden toegekend in overeenstemming met hun leeftijd en ontwikkeling.
    Bij handelingen en beslissingen die gevolgen hebben voor kinderen, vormen de belangen van het kind een fundamentele overweging.
    Kinderen hebben recht op bescherming van hun persoonlijke integriteit. De autoriteiten van de staat scheppen voorwaarden die de ontwikkeling van het kind vergemakkelijken, onder meer door ervoor te zorgen dat het kind de nodige economische, sociale en gezondheidszekerheid geniet, bij voorkeur binnen het eigen gezin.

    Artikel 105.
    Indien het welzijn van de staat vereist dat iemand zijn roerende of onroerende goederen afstaat voor openbaar gebruik, ontvangt hij een volledige vergoeding uit de schatkist.

    Artikel 106.
    Iedereen die legaal in het rijk verblijft, kan zich vrij bewegen binnen de grenzen van het rijk en er zijn woonplaats kiezen.
    Niemand mag het recht worden ontzegd het rijk te verlaten, tenzij zulks noodzakelijk is in verband met een effectieve gerechtelijke procedure of het vervullen van de militaire dienstplicht. Noorse burgers mag de toegang tot het rijk niet worden geweigerd.

    Artikel 107.
    (Gewijzigd bij resoluties van 6 mei 2014 en 27 mei 2014, inhoud verplaatst naar artikel 117).

    Artikel 108.
    De autoriteiten van de staat moeten de voorwaarden scheppen waaronder het Saami-volk zijn taal, cultuur en levenswijze kan behouden en ontwikkelen.

    Artikel 109.
    Iedereen heeft recht op onderwijs. Kinderen hebben recht op basisonderwijs. Het onderwijs moet de mogelijkheden en behoeften van het individu waarborgen en de eerbiediging van de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten bevorderen.
    De autoriteiten van de staat waarborgen de toegang tot het hoger secundair onderwijs en gelijke kansen op hoger onderwijs op basis van kwalificaties.

    Artikel 110.
    De autoriteiten van de staat scheppen voorwaarden waaronder ieder die in staat is te werken, in zijn levensonderhoud kan voorzien door zijn werk of onderneming. Wie niet zelf in zijn levensonderhoud kan voorzien, heeft recht op steun van de staat.
    Specifieke bepalingen betreffende het recht van werknemers op medezeggenschap op de werkplek worden bij wet vastgesteld.

    Artikel 111.
    (Gewijzigd bij resoluties van 6 mei 2014 en 27 mei 2014, inhoud verplaatst naar artikel 120).

    Artikel 112.
    Eenieder heeft recht op een milieu dat bevorderlijk is voor de gezondheid en op een natuurlijke omgeving waarvan de productiviteit en diversiteit behouden blijven. De natuurlijke hulpbronnen moeten worden beheerd op basis van alomvattende langetermijnoverwegingen die dit recht ook voor toekomstige generaties veilig stellen.
    Teneinde hun recht overeenkomstig het voorgaande lid te vrijwaren, hebben de burgers recht op informatie over de toestand van het natuurlijk milieu en over de gevolgen van elke geplande of uitgevoerde aantasting van de natuur.
    De autoriteiten van de staat nemen maatregelen voor de uitvoering van deze beginselen.

    Artikel 113.
    Inbreuken van de overheid op het individu moeten op de wet gebaseerd zijn.

    (Dit is een niet-officiële vertaling van de Noorse versie van de Grondwet en dient uitsluitend ter informatie. In geval van tegenstrijdigheden is de Noorse versie bindend. Deze vertaling is verstrekt door de Storting (het Noorse Parlement).

    —————————————-

    De mensenrechtenwet
    (Wet nr. 30 van 21 mei 1999 betreffende de versterking van de status van de mensenrechten in de Noorse wetgeving)
    Inwerkingtreding: 21.05.1999

    Sectie 1.
    Het doel van de wet is de status van de mensenrechten in de Noorse wetgeving te versterken.

    Sectie 2.
    De volgende verdragen* hebben de kracht van Noors recht voor zover zij bindend zijn voor Noorwegen:

    1. Het Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, zoals gewijzigd bij Protocol nr. 11 van 11 mei 1994 en Protocol nr. 14 van 13 mei 2004, samen met de volgende protocollen:
    a) Protocol van 20 maart 1952
    b) Protocol nr. 4 van 16 september 1963 betreffende de bescherming van bepaalde andere rechten en vrijheden dan die welke reeds in het Verdrag en in het Eerste Protocol bij het Verdrag zijn opgenomen
    c) Protocol nr. 6 van 28 april 1983 inzake de afschaffing van de doodstraf
    d) Protocol nr. 7 van 22 november 1984
    e) Protocol nr. 13 van 3 mei 2002 inzake de afschaffing van de doodstraf onder alle omstandigheden

    2. Het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten van 16 december 1966,

    3. Het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 16 december 1966, samen met de volgende protocollen:
    a) Facultatief Protocol van 16 december 1966,
    b) Tweede Facultatief Protocol van 15 december 1989 inzake de afschaffing van de doodstraf.

    4. Het Verdrag van 20 november 1989 inzake de rechten van het kind, samen met de volgende protocollen:
    a) Facultatief Protocol van 25 mei 2000 inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie,
    b) Facultatief Protocol van 25 mei 2000 inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten

    5. Het Verdrag van 18 december 1979 inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen met facultatief protocol van 6 oktober 1999.

    * De verdragen waarnaar wordt verwezen zijn in het Engels opgenomen als bijlagen bij de Noorse versie van de Mensenrechtenwet. Er wordt rechtstreeks naar de desbetreffende bijlagen verwezen.

    Sectie 3.
    De bepalingen van de in afdeling 2 genoemde verdragen en protocollen hebben voorrang op alle andere wettelijke bepalingen die daarmee in strijd zijn.

    Sectie 4.
    De in punt 2 vermelde verdragen en protocollen worden in het Noorse Staatsblad bekendgemaakt in een van de oorspronkelijke talen en in een

    Sectie 5.
    De bepalingen van deze wet zijn ook van toepassing op Spitsbergen en Jan Mayen.

    Sectie 6.
    Deze wet treedt onmiddellijk in werking.

    ——————————-

    De wet inzake gelijkheid en antidiscriminatie
    Wet van 16 juni 2017 nr. 51 betreffende gelijkheid en een verbod op discriminatie
    Inwerkingtreding: 01.01.2018

    Afdeling 1. Doel
    Het doel van deze wet is het bevorderen van gelijkheid en het voorkomen van discriminatie op grond van geslacht, zwangerschap, verlof in verband met bevalling of adoptie, zorgtaken, etniciteit, godsdienst, overtuiging, handicap, seksuele geaardheid, genderidentiteit, genderexpressie, leeftijd of andere belangrijke persoonskenmerken.
    "Gelijkheid" betekent gelijke status, gelijke kansen en gelijke rechten. Gelijkheid veronderstelt toegankelijkheid en aanpassing.
    Deze wet heeft in het bijzonder ten doel de positie van vrouwen en minderheden te verbeteren. Deze wet draagt bij tot het uit de weg ruimen van door de samenleving opgeworpen belemmeringen en het voorkomen van het ontstaan van nieuwe belemmeringen.

    Afdeling 5. VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie
    Het Internationaal Verdrag van de Verenigde Naties inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie van 21 december 1965 is van toepassing als Noorse wet.

    (Deze wet is zeer uitgebreid, dus voor wie de hele wetstekst wil bekijken, is dit de link naar de Engelse versie:)
    https://lovdata.no/dokument/NLE/lov/2017-06-16-51#KAPITTEL_1

    #2254
    Ramon Maynou
    Deelnemer

    ES: Me parece una buena propuesta.
    Het vreemde is dat er in Noruega geen discriminatie naar taal bestaat.

    EN: Het lijkt een goed voorstel.
    Het grappige is dat er in Noorwegen geen discriminatie is op basis van taal.

    #2259

    Ramon; waarom vind je de bepaling voor geen discriminatie op basis van taal vreemd? Is dat elders in Europa ongebruikelijk?
    Ik neem aan dat u doelt op het eerste artikel van afdeling 2 van de laatste wet waarnaar ik verwees:

    " Hoofdstuk 2. Verbod op discriminatie
    Afdeling 6.Verbod op discriminatie

    Discriminatie op grond van geslacht, zwangerschap, verlof in verband met bevalling of adoptie, zorgtaken, etniciteit, godsdienst, overtuiging, handicap, seksuele geaardheid, genderidentiteit, genderexpressie, leeftijd of combinaties van deze factoren is verboden. "Etniciteit" omvat nationale herkomst, afkomst, huidskleur en taal."

    #2261
    Ramon Maynou
    Deelnemer

    ES: Gracias por aclararme que "Etnia" incluye origen nacional, ascendencia, color de piel e idioma ". Pero ademas he comprobado que la palabra etnia incluye tambien religión, pero si se indica especificamente religión en el articulo. ¿Se resalta religión que se supone incluida en la palabra etnia pero no se incluye lengua? Tengo que decirles que es normal, Federico Mayor Zaragoza toen hij directeur-generaal van de UNESCO was (1987-1999) heeft in zijn interventies nooit de discriminatie op grond van taal genoemd.
    Voor meer informatie over de taalkundige discriminatie in Europa die de burgers niet begrijpen:
    Parlamento Europeo. Pregunta parlamentaria. 22 enero 2004. Discriminación lingüística ("hablantes nativos")1:
    In haar antwoord op pregunta E-2764/02(1) erkent de Commissie dat "de voorwaarde "hablante nativo" die in sommige aankondigingen van opdrachten voorkomt, onaanvaardbaar is in het licht van de comunitaire bepalingen inzake het vrije verkeer van werknemers, omdat zij onwettig discriminerend is. Por ello, la Comisión considera que la utilización de dicha expresión en las ofertas de empleo está prohibida por la legislación comunitaria".
    In de afgelopen jaren hebben de door de Commissie gefinancierde Europese instituten voor technische assistentie, niet-gouvernementele organisaties en particuliere bedrijven meer dan 700 vacatures op Europees niveau gepubliceerd, die uitsluitend zijn voorbehouden aan "hablantes nativos del inglés" en aan kandidaten met "inglés como lengua materna". In deze vacatures werden geen personen gezocht met een "perfecte of zeer goede beheersing van het Engels", maar uitsluitend personen met het Engels als moedertaal. Bovendien blijkt dat de publicatie van deze aanbiedingen nog steeds veel voorkomt. Bepaalde organisaties hebben de huidige formuleringen als "inglés como lengua materna" vervangen door "inglés como lengua materna o equivalente" en "nivel de hablante nativo del inglés", waardoor alleen nog kandidaten met inglés als moedertaal worden uitgenodigd.
    1. ¿Tiene la Comisión la intención de intervenir al respecto? En caso afirmativo, ¿de qué manera? En caso negativo, ¿por qué motivos?
    2. ¿Tiene la Comisión la intención de colaborar en el futuro con organizaciones que discriminan a las personas cuya lengua materna no sea el inglés?
    Y como respuesta1, la Comisión responde el 22 marzo 2004:
    Respuesta del Sr. Dimas en nombre de la Comisión.
    Preguntas escritas: E-0201/04, E-0210/04, E-0236/04, E-0241/04.
    El programa comunitario de acción de lucha contra la discriminación adoptado por Decisión del Consejo de 27 de noviembre de 2000 se basa en el artículo 13 del Tratado de Ámsterdam, que confiere competencias a la Comunidad para luchar contra toda forma de discriminación basada en eligen étnico o racial, la religión o las convicciones, discapacidad, edad u orientación sexual. En consecuencia, la discriminación basada en la lengua no está incluida en las actividades potencialmente cubiertas por el programa, y por lo tanto la Comisión no se propone financiar tales actividades.

    NL: Dank u voor de verduidelijking dat "etniciteit" ook nationale afkomst, afkomst, huidskleur en taal omvat. " Maar ik heb ook nagegaan dat het woord etnische groep ook religie omvat, maar als religie specifiek in het artikel wordt aangegeven. Is religie gemarkeerd die geacht wordt onder het woord etniciteit te vallen, maar taal niet? Ik moet u zeggen dat dit normaal is, Federico Mayor Zaragoza toen hij directeur-generaal van de UNESCO was (1987-1999) noemde hij in zijn toespraken nooit discriminatie op grond van taal.
    Voor uw informatie over taaldiscriminatie in Europa waar burgers geen weet van hebben:
    Europees Parlement. Parlementaire vraag. 22 januari 2004. Taalkundige discriminatie ("native speakers") 1.:
    In haar antwoord op vraag E-2764/02 (1 ) erkent de Commissie dat "de voorwaarde "moedertaalspreker" te zijn, die in sommige aankondigingen van aanwerving voorkomt, onaanvaardbaar is uit hoofde van de communautaire bepalingen inzake het vrije verkeer van werknemers, omdat zij onwettig discriminerend is. Daarom is de Commissie van mening dat het gebruik van deze uitdrukking in vacatures door het Gemeenschapsrecht wordt verboden".
    In de afgelopen jaren hebben Europese bureaus voor technische bijstand, niet-gouvernementele organisaties en particuliere bedrijven, gefinancierd door de Commissie, meer dan 700 vacatures op Europees niveau gepubliceerd die uitsluitend gereserveerd waren voor "native English speakers" en kandidaten met "Engels als moedertaal". In deze vacatures werd niet gezocht naar mensen met een "perfecte of zeer goede beheersing van het Engels", maar uitdrukkelijk en uitsluitend naar mensen met Engels als moedertaal. Bovendien blijkt dat de publicatie van dergelijke aanbiedingen nog steeds frequent voorkomt. Sommige organisaties vervangen momenteel uitdrukkingen als "Engels als moedertaal" door "Engels als moedertaal of gelijkwaardig" en "niveau van moedertaalspreker van het Engels" en roepen alleen kandidaten op met Engels als moedertaal.
    1. Is de Commissie voornemens in dit verband op te treden? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, om welke redenen?
    2. Is de Commissie van plan in de toekomst ook samen te werken met organisaties die mensen discrimineren wier moedertaal niet het Engels is?
    En als antwoord1 heeft de Commissie op 22 maart 2004 geantwoord:
    Antwoord van de heer Dimas namens de Commissie
    Schriftelijke vragen: E-0201/04, E-0210/04, E-0236/04, E-0241/04.
    Het communautaire actieprogramma ter bestrijding van discriminatie dat bij besluit van de Raad van 27 november 2000 is aangenomen, is gebaseerd op artikel 13 van het Verdrag van Amsterdam, dat de Gemeenschap de bevoegdheid verleent om alle vormen van discriminatie op grond van etnische afstamming of ras, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te bestrijden. Bijgevolg valt discriminatie op grond van taal niet onder de activiteiten die mogelijk onder het programma vallen, en de Commissie is derhalve niet voornemens dergelijke activiteiten te financieren.

    #2262

    Wat u beschrijft is (bijna) grappig, aangezien de enige lidstaat waar de "moedertaal" van de burgers Engels is, het gebouw heeft verlaten! Natuurlijk mogen banen de beheersing van de wereldtaal Engels vereisen, maar om te eisen dat het de moedertaal van een kandidaat is? Wat een puinhoop. We laten het hierbij met een spijtige lach...

    #2266
    Ramon Maynou
    Deelnemer

    ES: Gracias por su contestación. Una pregunta simple: ¿Cuando y quien han tomado la desición de que el inglés es el idioma internacional? En el año 1961 se redacta "The Anglo-American Conference Report 1961", un documento confidencial destinado al British Council, "El inglés debe convertirse en el idioma dominante. [...] La lengua materna se estudiará cronológicamente primero, pero, luego, el inglés, en virtud de su uso y funciones, se convertirá en el idioma principal". El informe especifica también que el inglés debe tender al monopolio en los campos culturales y volverse esencial en las especializaciones científicas y técnicas y que, en un entorno internacional, los angloparlantes deben ser completamente intolerantes con el uso de otros idiomas en el ejercicio de su participación.

    NL: Dank u voor uw antwoord. Een eenvoudige vraag: Wanneer en wie heeft besloten dat Engels de internationale taal is? In 1961 werd "The Anglo-American Conference Report 1961" geschreven, een vertrouwelijk document voor de British Council: "Engels moet de dominante taal worden. [...] De moedertaal zal chronologisch eerst worden bestudeerd, maar daarna zal het Engels, door zijn gebruik en functies, de hoofdtaal worden". Het rapport preciseert ook dat het Engels moet neigen naar een monopolie op cultureel gebied en essentieel moet worden in wetenschappelijke en technische specialisaties en dat, in een internationale omgeving, Engelstaligen het gebruik van andere talen bij de uitoefening van hun participatie volledig moeten intolereren. .
    https://books.google.com.br/books?id=4jVeGWtzQ1oC&printsec=frontcover&hl=es

    #2267

    Ramon, we dwalen af van het onderwerp, maar het antwoord is: Prevalentie, aanwezigheid en globaliserende evolutie: Het gebeurde gewoon. Zoals je een kind antwoord geeft: Waarom? Omdat het gewoon zo is. Engels is de meest gesproken/onderwezen taal met 1,348 miljard gebruikers, boven nummer 2, het Mandarijn Chinees. Verdere globalisering en internettoegang zullen deze organische ontwikkeling alleen maar versnellen. (Sorry, Spaans en Noors & Co).

    Bovendien, van Wikipedia, de academische uitleg:
    "De academische consensus is dat het Engels een wereldtaal is, waarbij sommige auteurs, zoals de Britse taalkundigen David Crystal en David Graddol, het zelfs als de enige taal beschouwen. Auteurs met een pluralistische benadering beschouwen het Engels niettemin als de belangrijkste wereldtaal; in het globale taalsysteem van Abram de Swaan is het Engels bijvoorbeeld de enige bewoner van de hoogste positie in de hiërarchie: de hypercentrale taal. Volgens de Duitse sociolinguïst Ulrich Ammon [de] is er "vrijwel geen enkele beschrijvende parameter of indicator voor de internationale of mondiale rang van een taal die, indien toegepast op de huidige talen wereldwijd, het Engels niet bovenaan plaatst". Ammon en Mufwene stellen beiden dat wat het Engels onderscheidt als de belangrijkste wereldtaal zijn gebruik als lingua franca is, terwijl Crystal zich richt op zijn geografische verspreiding."

    Ik denk dat we het bord vrij moeten houden van meer off topic discussies.

    #2265
    Ramon Maynou
    Deelnemer

    ES: Gracias por su contestación. Una pregunta simple: ¿Cuando y quien han tomado la desición de que el inglés es el idioma internacional? En el año 1961 se redacta "The Anglo-American Conference Report 1961", un documento confidencial destinado al British Council, "El inglés debe convertirse en el idioma dominante. [...] La lengua materna se estudiará cronológicamente primero, pero, luego, el inglés, en virtud de su uso y funciones, se convertirá en el idioma principal". El informe especifica también que el inglés debe tender al monopolio en los campos culturales y volverse esencial en las especializaciones científicas y técnicas y que, en un entorno internacional, los angloparlantes deben ser completamente intolerantes con el uso de otros idiomas en el ejercicio de su participación. https://books.google.com.br/books?id=4jVeGWtzQ1oC&printsec=frontcover&hl=es

    NL: Dank u voor uw antwoord. Een eenvoudige vraag: Wanneer en wie hebben het besluit genomen dat Engels de internationale taal is? In 1961 werd "The Anglo-American Conference Report 1961" geschreven, een vertrouwelijk document voor de British Council, "Engels moet de dominante taal worden. [...] De moedertaal zal chronologisch eerst worden bestudeerd, maar daarna zal het Engels, door zijn gebruik en functies, de hoofdtaal worden". Het rapport preciseert ook dat het Engels moet neigen naar een monopolie op cultureel gebied en essentieel moet worden in wetenschappelijke en technische specialisaties en dat, in een internationale omgeving, Engelstaligen het gebruik van andere talen bij de uitoefening van hun participatie volledig moeten intolereren. . https://books.google.com.br/books?id=4jVeGWtzQ1oC&printsec=frontcover&hl=es

8 berichten aan het bekijken - 1 tot 8 (van in totaal 8)
  • Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.
{"email": "E-mailadres ongeldig", "url": "Website adres ongeldig", "required": "Verplicht veld ontbreekt"}
nl_NLNederlands